NVVK Richtlijn

De NVVK is de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren. Hierin werken schuldhulpverleners samen om de hulpverlening aan gezinnen met geldzorgen (en dan vooral problematische schulden) te verbeteren. Zeker na de invoering van de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening ontstond er een variëteit aan manieren van begeleiding echter wat opviel was dat het slagingspercentage van hulpverlening laag was. Dit was aanleiding om na te gaan wat wel en niet werkt en dit heeft geleid tot een beste manier van werken, d.w.z. met een hoge slagingskans, die de standaard is geworden voor begeleiding van gezinnen met geldzorgen. De volledige richtlijn is hier te vinden. De belangrijkste punten hieruit worden hieronder behandeld.

Processtappen

In onderstaand schema de processtappen van de schuldhulpverlening opgesomd en uitgelegd (bron n.v.v.k.). 

 
Processchema

De processtappen zoals op deze wiki vermeld is een (vereenvoudigde) vertaling van de processtappen van de NVVK.

Hulpmiddelen/Kaders

ARTIKEL 12. PLAN VAN AANPAK / ADVIES

De dienst- en hulpverlening die elke klant ontvangt is gebaseerd op een persoonlijk Plan van Aanpak. Het Plan van Aanpak omvat globaal de financiële gegevens van de klant, een analyse van de situatie van de klant, de producten/diensten die de klant ontvangt en een stappenplan dat toewerkt naar een wenselijk eindresultaat met de daaraan verbonden tussenstappen en evaluatiemomenten. Tevens bevat het Plan van Aanpak een opsomming van de rechten en plichten van de klant, eventuele kosten en vergoedingen en een machtiging tot het uitwisselen van gegevens van de klant.

Een voorbeeld van een Plan van Aanpak is hier te vinden.

ARTIKEL 13. 120 DAGEN-RICHTLIJN

Het NVVK-lid hanteert de richtlijn om binnen een periode van 120 dagen een schuldregeling tot stand te hebben gebracht. In deze periode vindt inventarisatie van de schuld plaats, wordt de afloscapaciteit berekend en schuldeisers om akkoord gevraagd op een voorstel tot regeling van de schuld over een periode van 36 maanden. De 120 dagen maken deel uit van de termijn van 36 maanden. Bij het opstarten van een schuldregeling, in het kader van schuldhulpverlening aan ondernemers, geldt een termijn van maximaal 6 maanden, na de start van de verificatie.
Aandachtspunt: De periode van 120 dagen is een richtlijn. Gebleken is dat m.n. bij het vaststellen van de hoogte van de schulden bij crediteuren en het komen tot een minnelijke regeling de termijn van 120 dagen te kort is. Mocht een minnelijke regeling niet lukken en bij de rechter een dwangakkoord worden aangevraagd maak dan gebruik van het feit dat het niet gelukt is (door bijvoorbeeld de houding van crediteuren) binnen 120 dagen tot een regeling te komen. Zie ook Schuldhulpbemiddeling.

ARTIKEL 14. 36 MAANDEN

Een schuldregeling, zij het een saneringskrediet of schuldbemiddeling, kent een looptijd van maximaal 36 maanden. Op deze termijn wordt de totale afloscapaciteit berekend. Na afloop van de 36 maanden worden de schuldeisers, in geval van een schuldbemiddeling, gevraagd ‘finale kwijting’ te verlenen. Hier tegenover staat een maximale inspanningsverplichting van de schuldenaar. De 36 maanden gaan in op het moment van ondertekening (dagtekening) van de schuldregelingsovereenkomst. Het NVVK-lid ziet toe op naleving van de afspraken zoals neergelegd in de schuldregelingsovereenkomst. Bij schuldregelingen die zijn opgestart in het kader van schuldbemiddeling aan ondernemers geldt in principe ook een termijn van 36 maanden, waarvan beargumenteerd tot een maximale termijn van 60 maanden kan worden afgeweken. Dit omdat bij schuldhulpverlening aan ondernemers de kaders van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen leidend zijn.

ARTIKEL 16. TUSSENTIJDSE BEËINDIGING

Een overeenkomst waarmee een product of dienst door een NVVK-lid wordt geleverd, kan tussentijds worden opgezegd. Opzegging vindt plaats omdat schuldeisers niet akkoord gaan met een minnelijk voorstel, wanneer een schuldenaar zich niet houdt aan de in de overeenkomst gestelde voorwaarden of wanneer de schuldenaar komt te overlijden. De gespaarde afloscapaciteit binnen een minnelijke regeling wordt in geval van tussentijdse beëindiging pondspondsgewijs over de schuldeisers uitgedeeld. In geval van overlijden van de schuldenaar wordt het saldo aan de wettige erfgenamen ter beschikking gesteld. Als zich geen erfgenamen melden, kan de schuldhulpverlener aan het Rijksvastgoedbedrijf (Postbus.RVB.Nalatenschappen@rijksoverheid.nl) melden dat er mogelijk sprake is van onbeheerde nalatenschap. Het Rijksvastgoedbedrijf onderzoekt ook zelf of er erfgenamen zijn die de nalatenschap op zich willen nemen. Is dat niet het geval dan wikkelt het Rijksvastgoedbedrijf de onbeheerde na- latenschap pen af namens de overheid. Het Rijksvastgoedbedrijf zet de erfenis om in geld. Als de erfenis na 20 jaar nog steeds onbeheerd is, vervalt het geld aan de staat. Geld op een rekening kan na 1 jaar naar de zogenaamde consignatiekas, ook beheerd door het Rijksvastgoedbedrijf.



bron: Gedragscode Schuldhulpverlening NVVK 19-09-2017